Regular verbs

The conjugation of the present tense of Dutch regular verbs is not too difficult. Especially if you follow these steps:
- You take the infinitive: werken
- You take away -en: werk
- werk is the stem.
- werk is the ik-form.

Ik = stem*
Jij/Je = ik-form + t
Hij/zij/het/u = ik-form + t
Wij/we = infinitive
Jullie = infinitive
Zij = infinitive

WERKEN (to work)

ik werk
jij werkt
hij werkt
wij werken
jullie werken
zij werken

Notes:
1. Long vowel verbs have long vowel stems. To keep the long vowel sound, you add another vowel: maken (to make) -en = mak > ik maak, spelen (to play) -en = spel > ik speel, eten (to eat) -en = et --> ik eet.
2. The stem never ends with two identical consonants. You take off one consonant: spellen (to spell) -en = spell > ik spel, zakken (to sink) -en = zakk > ik zak.
3. The stem cannot end in v or z. Look at the verb leven (to live): de I-form will be 'ik leef' instead of 'ik lev'. The v always becomes the f. The z always transforms into s: lezen (to read) -en > ik lees.
4. Some verbs don't end in -en: gaan, staan, slaan, zien, doen. The conjugations of these verbs is like this:

DOEN (to do)

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
wij doen
jullie doen
zij doen

Stem -en:
Bedanken > Ik bedank de mensen.
Oefenen > Jij oefent op school.
Luisteren > Wij luisteren naar de leraar.


3. Beven > Zij beeft.
Vrezen > Ik vrees.


4. Stem -n:
Doen > Hij doet.
Zien > Ik zie.
Gaan > Jij gaat.

Doen > Hij doet een was in de wasmachine.
Zien > Ik zie de bergen in de Alpen.
Gaan > Jij gaat naar de dansles.


1. Staken > Ik staak.
Gapen > Jij gaapt.


2. Hakken > Hij hakt.
Pakken > Ik pak.

Regular verbs

Fietsen ik naar school?


Eva lopen naar het huis van
haar tante.

Marius tekenen graag.


Pieter werkt heel hard, maar
zonder stress.

Mam pakken de skispullen.


Ik sturen de brief op de
post.

De directeur overhandigen
het rapport.

Oma reizen nog steeds elk
jaar naar Zeeland.

Hij doen kleding in de
wasmachine.

Wie gaan morgen naar de
bloemenmarkt?

De verteller vertellen een
verhaal over spoken.

Ik zwaaien naar mijn opa op
het station.

Jij weten alle antwoorden op
het examen.

Mijn moeder gapen altijd als
ze thuis is na het werk.

De auto stoppen bij het rode
stoplicht.

Jij leren nu Nederlands op
deze geweldige app.

zien jij de windmolens in de
verte?

We maken elf opdrachten voor
de studenten.

Geven u de cake maar aan
mij!

Dit is de laatste zin die ik
schrijven aan mijn vriendje.

Fiets ik naar school?


Eva loopt naar het huis van
haar tante.

Marius tekent graag.


Pieter werkt heel hard, maar
zonder stress.

Mam pakt de skispullen.


Ik stuur de brief op de
post.

De directeur overhandigt
het rapport.

Oma reist nog steeds elk
jaar naar Zeeland.

Hij doet kleding in de
wasmachine.

Wie gaat morgen naar de
bloemenmarkt?

De verteller vertelt een
verhaal over spoken.

Ik zwaai naar mijn opa op
het station.

Jij weet alle antwoorden op
het examen.

Mijn moeder gaapt altijd als
ze thuis is na het werk.

De auto stopt bij het rode
stoplicht.

Jij leert nu Nederlands op
deze geweldige app.

Zie jij de windmolens in de
verte?

We maken elf opdrachten voor
de studenten.

Geeft u de cake maar aan
mij!

Dit is de laatste zin die ik
schrijf aan mijn vriendje.

Regular verbs

Verbs in Present tense

Download for Free
Integrity

We believe that honesty and integrity are rewarded over the long run.

Passion

Our collaborators and we have a great passion for what we do.

Customer Focus

The customer is at the center of all we do.

Start learning now.

Together with LENGO you can master any language. Get our app now and get started right away.

Lose yourself in numerous categories.

Download
Lengo packs
Lengo languages

Become a creator.

We offer various ways you can become a part of LENGO. Find out how you can collaborate with us to improve how people learn languages around the world.

Learn More