Modal verbs (1)

A modal verb is a type of auxiliary (helping) verb that is used to express ability, possibility, permission, or obligation. The modal verbs in Dutch that you are about to learn in part 1 are the following:

Kunnen (to can; ability)
Moeten (to must/have to; obligation)
Mogen (to may; permission)

Ik - kan / moet / mag
Jij/je, u - kunt/kan / moet / mag
Hij, zij/ze, het - kan / moet / mag
Wij/we - kunnen / moeten / mogen
Jullie - kunnen / moeten / mogen
Zij/ze - kunnen / moeten / mogen

In a sentence in the present tense, the modal verb takes the position of the conjugated verb. At the same time the main verb, now in its infinitive form, moves to the end of the sentence:

Thijs moet (conjugated verb) vanavond werken (infinitive verb). > Thijs has to work tonight.

Notes:
1. The verb forms for jij/je in a question sentence are:
Kun/kan jij?
Moet jij?
Mag jij?
2. For the phrase ´you can´ there are two options, either kunt or kan. Both forms are correct Dutch, but kunt is being used more in a formal context. On the other side kan is more informal.
3. The verbs mogen and moeten often appear with the preposition van. This preposition expresses who gives the permission or command to do what is expressed in the main verb:
Ik moet de hond uitlaten van mijn moeder.

2. Hé vriend, jij kan me niet verslaan met ping pong!
Goedenavond, kunt u mij helpen met de bestelling?


1. Jij kunt goed voetballen. > Kun jij goed voetballen?
Jij moet hardlopen. > Moet jij hardlopen?


3. Ik mag niet naar de speeltuin van mijn oma.
Ik moet nog tien rondjes rennen van mijn sportleraar.

Modal verbs (1)

Mogen ik de rekening,
alstublieft?

Jij moeten de afwas doen,
Lotte.

Kunnen jullie me helpen met
iets?

Wij moeten de vergadering
korter maken de volgende keer.

De hond mogen niet naar
buiten.

Jozefine en Alex kunnen er
straks weer tegenaan!

Ik moeten dit weekend mijn
huiswerk afmaken.

Ik weet niet precies welke
mensen naar binnen mogen.

Kunnen u de brief voor me
voorlezen?

We kunnen misschien een
diner plannen met de familie.

Hoe moeten we dat nou
aanpakken, die buurtruzie?

Zij mogen op de trampoline
spelen tot twee uur.

Moeten jij je slaapkamer nog
schoonmaken, Jozefien?

Mevrouw Stuiver, kunnen u
mij verstaan?

Jij kunnen me niks
wijsmaken, vriend!

Ik moeten heel nodig naar de
w.c.

Zij kunnen heel goed de
salsa dansen.

Hij moeten nog de planten
water geven, zegt mama.

Mag ik de rekening,
alstublieft?

Jij moet de afwas doen,
Lotte.

Kunnen jullie me helpen met
iets?

Wij moeten de vergadering
korter maken de volgende keer.

De hond mag niet naar
buiten.

Jozefine en Alex kunnen er
straks weer tegenaan!

Ik moet dit weekend mijn
huiswerk afmaken.

Ik weet niet precies welke
mensen naar binnen mogen.

Kunt u de brief voor me
voorlezen?

We kunnen misschien een
diner plannen met de familie.

Hoe moeten we dat nou
aanpakken, die buurtruzie?

Zij mogen op de trampoline
spelen tot twee uur.

Moet jij je slaapkamer nog
schoonmaken, Jozefien?

Mevrouw Stuiver, kunt u
mij verstaan?

Jij kan me niks
wijsmaken, vriend!

Ik moet heel nodig naar de
w.c.

Zij kan heel goed de
salsa dansen.

Hij moet nog de planten
water geven, zegt mama.

Modal verbs (1)

Verbs in Present tense

Download for Free
Integrity

We believe that honesty and integrity are rewarded over the long run.

Passion

Our collaborators and we have a great passion for what we do.

Customer Focus

The customer is at the center of all we do.

Start learning now.

Together with LENGO you can master any language. Get our app now and get started right away.

Lose yourself in numerous categories.

Download
Lengo packs
Lengo languages

Become a creator.

We offer various ways you can become a part of LENGO. Find out how you can collaborate with us to improve how people learn languages around the world.

Learn More